LTS op de Schoolstraat

Ik was vroeger zo’n jongen waarvan iedereen zei ‘Die kan niets’. Op de lagere school zagen ze maar één oplossing: Toon moet naar de Tuinbouwschool. Dan is hij lekker veel buiten en hoeft hij niet de hele dag in een klaslokaal op gaan zitten letten. Ik zal er verder kort over zijn, die school werd geen succes en ik mocht al snel vertrekken.

Na wat omzwervingen kwam ik op de 1e Algemene LTS aan de Schoolstraat terecht. Mijn allerlaatste kans, want als je daar van af werd geschopt kon je op geen enkele school meer terecht. Ik voelde mij daar al snel thuis, de meeste jongens die daar op school zaten woonden net als ik in een volksbuurt. Jongens net als ik die het niet altijd makkelijk hadden, maar het leven zelf leuk maakten. Dat leuk maken bestond uit spijbelen, voetballen, op Hoog Catharijne hangen enzovoorts. Maar ook op school hadden we veel lol.

In de eerste twee klassen moest je aan alle vakken ‘ruiken’. Het ene uur stond je aan een draaibank en het volgende uur was je in de keuken aan het koken. Die keukens waren op de begane grond en het gebouw was gebouwd in een soort van U-vorm. Nu kregen wij ook les in metselen op de derde verdieping. Daar leerden metselen wij met steentjes net zo groot als een legoblokje.

Op een warme dag stonden de ramen open. Een klasgenoot zag op zo’n warme dag dat er bij de koks aan een grote bruidstaart werd gewerkt. Achteraf bleek het een tentamenstuk te zijn. Wisten wij veel, daar stonden wij aan het raam met die kleine steentjes en in een splitsecond hadden wij besloten dat die taart aan gort moest worden gegooid.

We hadden toen geen benul dat je van drie hoog ook iemand zware verwondingen had kunnen bezorgen. De leraar was op een moment even gaan roken. Het lulletje van de klas moest op de uitkijk gaan staan en alle ramen gingen open. Als een soort bombardement gingen de stenen door de ramen op de benedenverdieping richting de taart. Het glas beneden spatte alle kanten op en de taart werd door de stenen en rondvliegend glas helemaal naar zijn kloten gegooid. De school stond op zijn kop en de hele klas werd op het matje geroepen. Men zou en moest de daders eruit pikken.

Maar de hele klas gaf geen krimp. Het was op die school een ongeschreven wet, ‘je verraadt nooit iemand’. De leerkrachten waren woest en er werd op een andere tactiek overgegaan.

De volgende dag moesten wij ons melden bij kamer 13. Dat was de kamer van de directeur, elke morgen bij het binnenkomen van de school stonden daar wel een paar namen op een groot bord. Ik was er al aan gewend dat de naam Lagas er een paar keer per week op stond, daar werd ik niet meer zo zenuwachtig van. Wanneer je naam op het bord stond moest je je eerst bij de conciërge melden. Dan werd je meestal in een groepje van drie naar de gang gebracht waar de directeur in zijn kamer zat. Deze conciërge liep altijd mank en wanneer hij voor ons uit liep deden wij natuurlijk zijn loopje na en hadden dan de grootste schik. Je moest dan gaan zitten op een bankje, de conciërge klopte op de deur en gaf de namen door van de jongens die daar zaten.

De directeur, hij heette volgens mij De Kruif, was een strenge man die verschrikkelijk tekeer kon gaan, maar ondanks dat mocht ik hem wel. Streng en rechtvaardig noem je dat tegenwoordig. Hij deed er alles aan om de schuldigen te kunnen straffen. Ik was ondertussen wel wat gewend en gaf geen kik, maar er waren klasgenootjes die met tranen in de ogen zijn kamer uit kwamen. Maar niemand van die klas was doorgeslagen. Uiteindelijk konden ze niets anders doen dan de hele klas voor een week te schorsen.

Een mooiere beloning konden wij niet krijgen. Spijbelen met toestemming. De brief aan de ouders vingen wij zelf wel op en een handtekening was makkelijk vervalst.

Toch heeft deze school mij veel gegeven, in de derde klas was ik het na de eerste schooldag al zat. Ik ging een poosje spijbelen, dat poosje werd bijna een heel schooljaar. Nu vraag je je af hoe dat kon, maar in die tijd waren er geen computers en mobiele telefoons, dus werd er bij verzuim een groene kaart per post verzonden.

Mijn moeder en stiefvader werkten de hele dag, wij woonden in een flatgebouw waar de brievenbussen aan de hoofdingang hingen. Met een breekijzer boog ik dan het deurtje wat open en viste die kaart eruit. Dat openbreken van die brievenbusjes kwam vaker voor dus daar keek niemand van op.

Het was ergens in mei toen ik besloot om maar weer eens naar school te gaan. Ik was nog geen drie stappen in het gebouw of ik hoor een zware stem: ‘Lagas! Wat denk jij hier te doen?’. Het was mijnheer Tamminga, je kent dat wel, zo’ n leraar waar echt iedereen veel ontzag voor had. Kolere dacht ik, hier zit ik niet op te wachten. ‘Kom jij maar even mee’, wenkte hij. Ik had geen keus en volgde hem maar. Ik verwachtte een enorme tirade, maar hij werd heel vaderlijk. ‘Wat verwacht je nu’, vroeg hij rustig, ‘Denk je zomaar weer mee te kunnen doen?’. Ik haalde mijn schouders op en onnozel antwoordde ik dat dit wel de bedoeling was.

Ik zag ineens bij deze strenge man een vorm van radeloosheid. Hij had mij gewoon van school kunnen schoppen. Maar ik voelde al snel aan dat dit niet ging gebeuren.

Mijnheer De Gram kwam binnen. Dit was een leeraar die metaalles gaf. Deze man was een praktijkman en had geen lerarenopleiding gehad, hij was vanuit de fabriek les gaan geven op de LTS. ‘Wat doe jij hier’, vroeg hij. Ik haalde mijn schouders weer op en antwoordde dat ik weer terug naar school wilde. Beiden keken elkaar aan en gingen even apart zitten.

Even later kwam Tamminga weer binnenlopen en zei: ‘Als jij belooft om voortaan weer naar school te komen zonder te spijbelen, dan zorg ik er voor dat jij terug mag komen en dat je van klas drie naar vier gaat. Maar ik wil wel dat jij woord houdt’ zei hij, ‘want mijn kop gaat eraf wanneer jij weer gaat spijbelen’.
Ik hield woord en hij ook.
Ik ging met een diploma van school af en ondertussen ben ik bijna zestig jaar, maar de basis van mijn leven is mede op deze school gelegd.

De Tuinbouwschool kon nooit wat worden
Op de LTS stond mijn naam met regelmaat op de borden
Met stenen ging de grote taart kapot
Niet alleen de taart maar ook de ramen gingen aan gort

De daders waren kameraden
Daarom werd niemand verraden
De directeur beet van nijd zijn sigaar kapot
Hij dreigde en schold ons verrot

Hij kreeg ons niet klein en zoals verwacht
Werd de hele klas ‘hard’ aangepakt
Als bonus werden we allemaal geschorst
Vanwege gebrek aan bewijs, een week van school verlost

Na één dag in het nieuwe schooljaar 
Was ik er helemaal mee klaar
Ik ben toen bijna een heel jaar niet op school geweest
Alleen de laatste week was ik er het meest

Ik werd zelfs niet van school gegooid
Maar er werd gezegd dat ik ‘netjes’ klas drie had voltooid 

In klas vier ben ik nooit meer afwezig geweest
En aan het eind van mijn jeugd werd er trots met een diploma gefeest



Heb je genoten van dit verhaal, lees mijn boek dan eens. De opbrengsten van het boek gaan naar de YWC KLINIEK. 
Het boek is te bestellen op:

https://www.boekenbestellen.nl/boek/toon-de-woordenbende/31401



 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *