Op een bankje bij de glasbak
Owp een bankje bij de glasbakzit een man, een soort filosoofin een jas van dikke wolalsof hij wacht op sneeuw
Owp een bankje bij de glasbakzit een man, een soort filosoofin een jas van dikke wolalsof hij wacht op sneeuw
De groep en het bankje Het BankjeEr staat een bankjeaan de overkant van allesHet bankje wachtHet bankje wacht al jaren
De dralerKijk, daar staat ie weer te dralenvoor het bankje in het parkalsof hij wacht op een geheim signaalvan een
Ik ben al waar ik wezen moet Hij zit daar al uren Zijn handen gevouwen om niets, misschien stilte Misschien
Twee pubermeiden op een bankje In het park, onder bomenmet bladeren als fluisterende moederszitten twee meisjeshun knieën vol geheimenhun stemmen
Vooringenomen In het park, op een bankjehalf in de schaduw van een boomzat een man te eten een halve lunch
Rustmoment in de stad Op een bankje tussen bomen zit de stad even stilEen bezorger, oranje als de avondzonademt uit tussen
Bij mij aan de overkantzitten twee meisjes te pratenalsof het de bedoeling is van de dag zitten en praten. Naast hen
Een vrouw met wiebelende teneneen kind dat met haar schaduw speelteen man die naast hen zwijgend zitalsof hij heel de
Bij mij aan de overkanttussen twee bomen, keurig geplantstaat een bankje — jawel — een zitmeubel!Met daarnaast een prullenbak, geelen