Ik ben al waar ik wezen moet
Ik ben al waar ik wezen moet Hij zit daar al uren Zijn handen gevouwen om niets, misschien stilte Misschien
Een serie van gedichten over het Bankje aan de overkant en over wat daar plaatsvind.
Ik ben al waar ik wezen moet Hij zit daar al uren Zijn handen gevouwen om niets, misschien stilte Misschien
Twee pubermeiden op een bankje In het park, onder bomenmet bladeren als fluisterende moederszitten twee meisjeshun knieën vol geheimenhun stemmen
Vooringenomen In het park, op een bankjehalf in de schaduw van een boomzat een man te eten een halve lunch
Rustmoment in de stad Op een bankje tussen bomen zit de stad even stilEen bezorger, oranje als de avondzonademt uit tussen
Bij mij aan de overkantzitten twee meisjes te pratenalsof het de bedoeling is van de dag zitten en praten. Naast hen
Een vrouw met wiebelende teneneen kind dat met haar schaduw speelteen man die naast hen zwijgend zitalsof hij heel de
Bij mij aan de overkanttussen twee bomen, keurig geplantstaat een bankje — jawel — een zitmeubel!Met daarnaast een prullenbak, geelen
Ze zit op een bankjegehuld in haar rustde zon speelt verstoppertjetussen de takken Een hond trekt een mensdoor het gras,
De een stapt afZijn fiets rijdt nog even doorin gedachtenstaat dan stil alsof hij zich schaamt De ander zit alzoals
Ze zitten daar al uren, lijkt het weltwee vrouwen op een bankje in het parkDe een zit als een dichtgevouwen