De stilte in mijn stad is angstaanjagend
Straten, pleinen, ze zijn leeg, de nacht werkt vertragend
Deze nacht staat de zon hoog aan de hemel
Ondanks deze zonnige nacht is niemand aan de wandel
Kroegen hebben zich verstopt achter gestapelde terrasstoelen
Geklets en gezeik zijn vervangen door stilte, er is niets te bestellen
Ik zie niemand gezellig wijnen
Niemand staat luidruchtig te bieren
De Oudegracht staat gelukkig nog vol met water
Geen plek te vinden, geen ober die zegt: het is vol, probeer het later
Ik ga op de brug zitten, mijn voeten boven het water, mijn armen rusten op de brugleuning
Turend over de gracht naar een volgende stille plek waar schoonheid het wint van verwijdering
Gebouwen langs de gracht stralen rust uit
Alsof zij gewend zijn aan straten zonder geluid
Zij weten het al, de drukte komt snel weer terug
En voor jij het weet zit je op terrasjes weer rug aan rug
Op lange banken, terrassen zijn nooit meer vol, wij schuiven op
Wij willen samen zijn, nooit afstand meer, oude tijden zetten we stop
Mijn stad, mijn wijk, mijn buren, familie, collega’s, kinderen en kleinkind, ik heb ze nooit zo gemist
De oorlog tegen deze eenzame stilte gaan wij winnen, want geluk kan nooit zomaar worden uitgewist