
Bij mij aan de overkant
staat een bankje
aan de rand
van een veld
waar het gras
lijkt altijd te wachten
op iets wat ooit komt
Een pad erlangs
van winkelcentrum
naar woonwijk
alsof het twijfelt
tussen bestemming
en verdwalen
Vandaag zit daar een vrouw
Drie plastic tassen
als trouwe honden
aan haar voeten
Ze drinkt water
alsof het iets heiligs is
Ik kijk
en mijn hoofd
vult u zich met vragen
zoals regen
een dakgoot vindt
Voor wie draagt zij die tassen
Is er iemand die op haar wacht
of is er gewoon niemand meer
om haar handen te ontlasten
Misschien zijn
het geen boodschappen
Misschien zijn het cadeaus
van tassen vol herinneringen
vol met verhalen
die ik nooit zal horen
Ik kijk
en zij kijkt niet terug
En dat is genoeg
voor een gedicht
dat je stilletjes neerzet
naast haar op het bankje