Vroeger kon ik dat ook

Vroeg in de avond op een zomerse dag kwam ik soepel het parkeerterrein oprijden. Je kent dat wel, armpje uit het raam met één hand rijdend over het parkeerterrein met een vrijheid die voelt alsof je de wereld beheerst. Bij ons in het appartementengebouw staat een bewoner. Ik ken hem redelijk goed van de Burenborrel. Het is een man van een jaar of negentig, hij wandelt regelmatig over de galerij en vermaakt zich met wat hij buiten ziet gebeuren. De laatste tijd loop ik hem regelmatig tegen het lijf.

Leunend op zijn stok zegt hij: ‘Zo reed ik vroeger ook het terrein op, ik mocht graag autorijden’, mijmert hij. Met het mijmeren gaat hij terug in de tijd waarin hij volop in het leven stond. Heeft u voor uw werk gereden? Jaja, antwoordt hij wazig, want hij weet niet alles meer zo snel uit zijn geheugen te halen. Hij komt uit Groningen en is vele jaren geleden naar Utrecht verhuisd om bij de toenmalige Demka te gaan werken. Soms heb ik het idee dat hij zijn Groningen mist. Hij wandelt graag over de gang om zich vrij en fit te voelen. Hij vergroot zijn huiskamer met de rest van de wereld op de galerij en op de trap buiten waar ik hem wel eens zie staan. Zitten wil hij niet, dat voelt als een nederlaag, hij moet bewegen. Als dat bewegen ervoor zorgt dat hij zich maar twee seconden jong voelt, is zijn dag goed. Het is geen eenzaamheid, het lijkt op nieuwsgierigheid, stiekem is hij op zoek naar een praatje. In gedachten loop ik binnen en word overvallen door zijn opmerking. En omdat ik in gedachten binnen loop, blijft het een kort gesprekje. De volgende keer ga ik even met hem op het bankje in de hal zitten. Even de tijd stil zetten zodat het zitten hem niet ouder maakt. Een gesprek uit nieuwsgierigheid, omdat ik wil weten wat hij vroeger ook kon.

Vroeger kon ik dat ook, ik heb maar één voet binnen gezet

Steunen op zijn stok, turend over het parkeerdek, heeft hij mij opgemerkt

Met zijn hand maakt hij een beweging alsof hij een stuur vast pakt

Ik kan dat nu niet meer, die tijd heb ik wel gehad

Een jaar of negentig is hij, maar dagelijks schuifelt hij over de galerij

Hij kijkt met de gedachten van vroeger naar hoe ik het terrein op rij

Zijn gedachten gaan naar de tijd dat hij zijn vrouw overal heen bracht

Dat was de tijd dat je nog met je auto mocht rijden over de Oudegracht

Komend uit Groningen omdat er werk bij de Demka was

Het Gronings dialect nooit ingeruild omdat Utrechts niet te leren was

Stugge Groningers, het paste wel bij dat stugge Utrecht

Altijd hard gewerkt en slijt nu zijn oude dag in Overvecht

Wandelend over de galerij, vecht hij tegen zijn oude lijf

Want van zitten wordt je nog ouder en stijf

Nu loopt hij rond, kijkt en geniet, zich vervelen doet hij niet

Langzaam wordt hij ouder, te snel, een beetje verdriet doet het wel

Vroeger kon ik dat ook, denkt hij kijkend naar een zoenend stel

Heb je genoten van dit verhaal, lees mijn boek dan eens. De opbrengsten van het boek gaan naar de YWC KLINIEK. 
Het boek is te bestellen op:

https://www.boekenbestellen.nl/boek/toon-de-woordenbende/31401


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *