De Bunnikside en de meermanskaart

In de tijd dat ik veertien jaar oud was, bezocht ik al uitwedstrijden van FC Utrecht. Dat was toen niet georganiseerd, wij hadden in die tijd geen whatsapp om af te spreken. Dus na de laatste wedstrijd werd een verzameltijd op het station afgesproken. Vaak werd dat om een uur of elf op het Centraal Station. Meestal waren we met een man of dertig of het moest zo zijn dat we tegen Ajax of Feyenoord moesten spelen, dan waren wij met een paar honderd man. 

In die tijd kon je een meermanskaart kopen, dat was een kaart waarop je met vijf man kon reizen. Die kaart was goedkoper dan een los kaartje. Zeker op de manier waarop wij hem gebruikten, wij kochten er maar één en reisden er met dertig man op.

Hoe deden wij dat? Nou dat was niet zo moeilijk, je kunt het je niet voorstellen, maar heel vaak was er geen politiebegeleiding aanwezig en wij wisten natuurlijk best dat een conducteur geen zin in gedoe had. Bij controle van de conducteur lieten wij netjes de kaart zien, hij telde de vijf personen en controleerde de mensen aan de andere kant. Wij zorgden ervoor dat wij achter elkaar zaten en de kaart werd vlot doorgestoken naar de stoelen achter ons. Zo ging dat door tot iedereen gecontroleerd was. Soms konden we niet iedereen achter elkaar kwijt en moesten er een paar zich verstoppen onder de banken. Sommigen van die gasten onder de bank wilden wel eens weten hoever ze konden gaan en tijdens de controle trokken ze aan de broekspijpen van de controleur. Vaak gaf deze geen kik, een ander keek even op en zei dan: ‘je kan beter op de bank gaan zitten dan op de vieze vloer gaan liggen’. En dan had je nog degene die dan wél wilden bekeuren, maar wat begin je tegen een man of dertig die om je heen komen staan. Kortom het reizen was vaak voordelig.

Wij liepen niet in voetbalshirts, maar droegen sjaaltjes en vlaggen met bezemstelen als vlaggenstok. Dat was als het nodig was ook een handig wapen. Wij kwamen altijd zingend het station uit en gingen vaak lopend richting het stadion van de tegenstander. Langs die weg hadden wij veel bekijks en liet men ons met rust, omdat wij in die tijd al een behoorlijk slechte naam hadden.

Zo gingen wij ook eens naar een uitwedstrijd tegen Go Ahaed Eagles in Deventer. Aan het stadion stonden bij de ingang van die houten hokjes waar je kaartjes kon kopen. Wij wilden hier natuurlijk ook niet betalen. Dus werd het volgende afgesproken: bij het loket waar we de kaartjes konden kopen riepen wij dat de persoon achterin de rij zou betalen. Dat was vaak de grootste en de sterkste van ons allemaal en wanneer hij aan de beurt was vroeg hij om één kaartje. ‘Maar je zou toch voor allemaal betalen’, vroeg de man achter zijn loket dan. ‘Donderstraal op’, werd er dan geantwoord, ‘je denkt toch niet dat ik voor die gasten ga betalen? Ik heb alleen maar een kaartje voor mijzelf nodig’. Hij kocht dan een kaartje en wij waren allang binnen.

Net voor de tribune stond een houten winkeltje waar je drank, snoep enzovoorts kon kopen. Je raadt het al, binnen een mum van tijd was het winkeltje leeggeroofd.

Op de tribune hadden wij alle ruimte omdat de ‘thuis’-supporters ons de ruimte gaven. Zij stonden op gepaste afstand dicht tegen elkaar aan, waardoor wij erg ruim konden staan. Op een geven moment kwam de politie naar een van ons toe en vertelde dat de mensen van het winkeltje van de omzet moesten leven. De pet werd van de agent zijn hoofd gegrist en er werd bij ons, maar ook bij de supporters van de tegenstander langs gegaan. Ook al hadden deze supporters geen deel genomen aan onze jatpartij, deden ze toch maar geld in de pet. Zo werd de omzet van die mensen weer goed gemaakt. De agent ging met een pet vol geld naar de mensen van het winkeltje toe. Wij waren geen lieverdjes maar op zo’n moment moest er gewoon voor die mensen gedokt worden.

Dat wij geen lieverdjes waren bleek vaak na de wedstrijd waar wij dan de tegenstanders opzochten voor een matpartij. Dat ging er vaak hard aan toe met stokken en kettingen. Een aantal van ons werd altijd wel opgepakt. Op de terugweg had de trein regelmatig vertraging omdat er aan de noodrem werd getrokken. Dit had weer tot gevolg dat wij in Utrecht werden opgewacht door de Spoorwegpolitie met de nodige honden. Ook hier werden er altijd weer een paar van ons opgepakt.

Op maandag wisten wij niet hoe snel we een krant moesten kopen om te kijken wat er nu weer over de Bunnikside geschreven werd.

De Bunnikside in de zeventiger jaren, je kan er over denken wat je wilt, maar ik heb als jonge jongen veel geleerd over vriendschap en steun aan elkaar. Wij lieten elkaar niet vallen en kwamen altijd voor elkaar op, want het ging over vriendschap, clubliefde en aanzien. Wij waren jong en dachten zeker niet na over de gevolgen van onze daden. Dat kwam bij de meesten van ons later pas.

Met de trein naar een uitwedstrijd in de jaren zeventig
Een meermanskaart voor vijf personen telde bij ons voor dertig
Lopend naar een stadion, langs de kant van de weg keken inwoners verbaasd naar ons
Er was er maar één die een kaartje kocht, bij de man in het loket een verbaasde frons

Na de wedstrijd werd er vaak geknokt
En onderweg werd de trein regelmatig gestopt
Een aantal van ons moesten in een cel overnachten
Als troost stonden hun koppen in de kranten

Wanneer de kranten hun namen vermeldden
Waren zij een hele week lang de voetbalhelden

https://www.boekenbestellen.nl/boek/toon-de-woordenbende/31401

Het E-book met mijn verhalen kan je downloaden voor maar 2,95

https://www.boekenbestellen.nl/ePUB/toon-de-woordenbende/33927




Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *